Eva van Florestein
Zowel politieagenten als buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) vergroten de veiligheid en leefbaarheid op straat. Boa’s beginnen steeds meer op politieagenten te lijken: ze dragen soortgelijke uniforms, fietsen op dezelfde soort mountainbikes en hebben ook de bevoegdheid om bepaalde geweldsmiddelen in te zetten. Toch zijn er ook verschillen en verloopt de samenwerking tussen deze partijen niet altijd even gemakkelijk.
Verschil tussen politieagenten en boa’s
Sommige mensen zijn van mening dat boa’s uit zijn gegroeid tot een soort nieuwe ‘gemeentepolitie’. Ze zien de boa’s als een volwaardige beroepsgroep naast de politie. Anderen hebben een minder hoge dunk van de handhavers en zien hen meer als ‘kleine neefjes van de politie’.
Jelmar Oomkens heeft in zijn afstudeeronderzoek gekeken naar de verschillen tussen boa’s en politieagenten en stelt: “over het algemeen lijken de politiecultuur en de politiewaarden erg op die van boa’s”.
Onderling vertrouwen en solidariteit zijn voor beide groepen belangrijke waarden. Beide kennen een bepaalde mate van isolatie ten opzichte van burgers en hebben een hiërarchische organisatiecultuur. Andere onderzoeken, zoals het onderzoek ‘Van stadswacht naar nieuwe gemeentepolitie?’, geven aan dat er naast overeenkomsten toch ook veel cultuurverschillen zijn (Eikenaar & Stokkom, 2014).
Waar de politie meer van het ‘aanpakken’ is en direct naar een oplossing zoekt en snel handelt, is het management bij de gemeente meer bedachtzaam, worden er plannen ontwikkeld en wordt er meer vastgehouden aan speerpunten en welomlijnde taken.
Stedelijke verschillen in samenwerking boa’s en politie
Uit het onderzoek van Oomkens blijkt dat de samenwerking tussen boa’s en politieagenten erg verschilt per stad. In de steden Amsterdam, Utrecht en Den Haag gaat deze samenwerking goed. Zo surveilleren in Amsterdam boa’s en agenten gezamenlijk op de Wallen.
Maar tegelijkertijd zien in elke stad, maar voornamelijk in Rotterdam en Eindhoven, sommige politieagenten de boa’s als concurrenten en voelen de buitengewone opsporingsambtenaren zich regelmatig ondergewaardeerd door hun collega’s van de politie. Dit bevordert uiteraard de samenwerking niet.
Waarom moeten politie en boa’s samenwerken?
Wat er dan ook van de boa’s gevonden wordt, het is een feit dat er op dit moment zo’n 25.000 buitengewone opsporingsambtenaren op straat rondlopen en dat samenwerking met de politie onontkoombaar is.
Omdat deze samenwerking ook veel vragen oproept heeft het CCV een interactieve instructiefilm gemaakt die antwoord geeft op de vraag: ‘waarom moeten politie en boa’s samenwerken?’. Met tips & tricks over de totstandkoming en uitvoering van de samenwerking wordt er verteld hoe politie en boa’s de samenwerking vorm kunnen geven.
Niet geheel onbelangrijk: de samenwerking kent veel voordelen, zo levert het meer tijd op straat op en zorgt het voor een verhoogde leefbaarheid en veiligheid.
Samenwerking tussen politie en boa’s bevorderen
Om draagvlak voor samenwerking te creëren, is het noodzakelijk dat het belang van ieders bijdrage wordt erkend. Om een vruchtbare samenwerking te kunnen hebben moet het negatieve beeld wat sommige politieagenten van buitengewone opsporingsambtenaren hebben worden losgelaten.
Daarnaast moeten handhavers niet in hun schulp kruipen en bereidwillig zijn samen te werken. Om deze samenwerking te bevorderen geeft het CCV een lijstje met tips: ken elkaars bevoegdheden, stel de burger centraal, deel informatie, gebruik elkaars specialisme en geef elkaar de ruimte.
Wij zijn benieuwd wat uw ervaring met deze samenwerking is en wat uw tips zijn om samenwerking te bevorderen.